Kwetsbare patiënten vallen tussen wal en schip

02-12-2019

Kwetsbare patiënten vallen tussen wal en schip. Huisartsen hadden nog nooit zoveel moeite deze patiënten te verwijzen naar zorg die zij heel hard nodig hebben. Lenneke Fleerakkers, huisarts in Rijen en aangesloten bij Zorroo, vertelt hierover in een artikel in de Volkskrant en in een interview tijdens het programma KRAAK. van Omroep Brabant.

Opgesloten in de schuur, door zijn dementerende vrouw

‘Ik weet niet of haar jaloezie het gevolg was van een psychiatrische aandoening, van haar dementie of gewoon van haar karakter. Als haar echtgenoot zijn schoondochter helpt met afwassen, zoekt zij daar wat achter. Als hij praat met haar vriendinnen op een verjaardag, wordt ze laaiend. Als ik hem bel, hoor ik haar onmiddellijk schreeuwen: ‘Zet die telefoon op speaker!’.

Een paar jaar geleden alweer heeft zij haar man opgesloten in de schuur, waaruit hij in tranen door zijn zoon is gered. Ik heb dat incident toen met ze besproken – hun zoon had het mij verteld – waarna ze jaren woedend is geweest dat ik erover heb durven beginnen. Al die tijd heb ik ze niet veel gezien, maar nu begrijp ik – opnieuw van de zoon – dat de situatie verder is geëscaleerd. Zij schopt hem, slaat hem, houdt hem hele nachten uit zijn slaap. Hij wordt gek van haar waanideeën.

Ik nodig ze weer uit op mijn spreekuur en ze komen. Maar de vrouw is niet aanspreekbaar op haar gedrag. Hij verdient straf omdat hij vreemdgaat, vindt ze. Ze hebben hulp nodig, is mijn conclusie. Dit is geen veilige situatie.

Ik bel met Veilig Thuis, het meldpunt voor huiselijk geweld. Die vinden de situatie niet ernstig genoeg om meteen in actie te komen, ook al gaat het om een man van ver in de tachtig. Zij kunnen wel onderzoek doen, maar dat duurt maanden, en kan alleen als ik het echtpaar vertel dat ik een melding heb gedaan. Dat wil ik niet, dan zou de vrouw zich alleen maar vervelender gaan gedragen.

Ik bel de crisisdienst van de ggz: niet crisis genoeg, is het oordeel en ze verwijzen me door naar de ouderen-ggz. Die wil de vrouw wel beoordelen, maar alleen als de vrouw meewerkt. Dat gaat niet gebeuren, want met háár is niks mis, vindt ze, haar man gaat immers vreemd.

Ik bel bemoeizorg, die mogen zich zonder toestemming met probleemsituaties bemoeien. Die denken dat het wel een zaakje voor hen is en zullen het bespreken. Klaarblijkelijk zitten die in een overleg met alle andere instanties, want een week later bellen ze terug dat Veilig Thuis eigenlijk vindt dat het toch meer een casus voor hen is. Ze gaan over een paar maanden een risico-inventarisatie doen. Ik geloof dat ik toen ontplofte.

Wat voor een huisarts vooral irritant is: adviesinstanties wijzen vaak naar elkaar als je ze belt. Daar komt bij dat dat gebel mijn werk niet is, ik ben medisch opgeleid. Als ouderen ergens in zorg moeten maar er weinig plek is en ik hun kinderen vertrouw, dan geef ik ze alle nummers die ik heb en zeg: ga maar bellen en zeg dat je mijn assistent bent. In feite zijn ze dat op dat moment ook.

Ik ben nu zestien jaar huisarts. Toen ik begon en iemand in het dorp thuiszorg nodig had, belde ik Ben, de hoofdverpleegkundige bij de enige thuiszorgorganisatie. Die stapte op zijn fiets en regelde de zorg. Als mensen dement werden, belde ik Toos. Die vulde dan de papieren in, en dan was er een plek in het verpleeghuis. Nu is de thuiszorg versnipperd over bureautjes waar ik niemand meer ken en waar nooit ruimte is.

Ik heb vier slimme dochters, maar tegen hen zeg ik: ik zou maar geen dokter worden.

Uiteindelijk hebben we de oude vrouw met een smoes kunnen doorverwijzen naar de geriater, die daaraan wel wilde meewerken. Ze slikt nu medicijnen die haar rustiger maken.’

Lees het volledige artikel in de Volkskrant van 26 november 2019

Bekijk het interview tijdens het programma KRAAK. van Omroep Brabant